Tentoonstelling zelfportretten van Léon Spilliaert in het Musée d’Orsay
-Léon Spilliaert wordt gerekend tot een van de vijf belangrijkste Belgische schilders naast René Margritte, James Ensor, Paul Delvaux en Constant Permeke. Toch is hij minder bekend dan de andere schilders in dit rijtje. Maar tentoonstellingen in de Brusselse Musea voor Schone Kunsten en nu in het Musée d’Orsay brengen daar verandering in en getuigen van de hernieuwde publieke belangstelling voor deze originele kunstenaar.
Spilliaert (1881-1946) werd geboren in Oostende in een familie van parfumeurs. Hij putte veel inspiratie voor zijn kunst uit zijn nachtelijke wandelingen door deze stad. Spilliaert was beïnvloed door de belangrijkste stromingen van zijn tijd: het fin de siècle, het symbolisme en het expressionisme. Toch was hij bovenal een individualist die niet binnen één stroming te plaatsen valt. Spilliaert was grotendeels autodidact en heeft slechts enkele maanden op de kunstacademie gezeten. Meer nog dan door de geschiedenis van de schilderkunst liet Spilliaert zich door de literatuur inspireren. Hij had grote belangstelling voor Nietzsche, Schopenhauer, Chateaubriand en Lautréamont, was bevriend met de Belgische dichter en schrijver Émile Verhaeren en illustreerde de verzamelde werken van Maurice Maeterlinck.
De tentoonstelling in het Musée d’Orsay verzamelt alle 28 zelfportretten van Spilliaert, gemaakt tussen 1902 en 1917. De periode tussen september 1907 en november 1908 was bijzonder productief met maar liefst 15 zelfportretten.
Het is geen toeval dat Spilliaert juist in Parijs wordt tentoongesteld. Volgens Anne Adriaens-Pannier, de conservator van de Brusselse Spilliaert-tentoonstelling had Spilliaert heel nauwe banden met Parijs. De wereldtentoonstelling in 1900 had grote indruk op hem gemaakt en hij heeft ook later in Parijs gewoond. Hij ontmoette er Emile Verhaeren en zijn eerste tentoonstelling vond plaats in de galerie Clavis Sagor, samen met Picasso.
De zelfportretten van Spilliaert laten een duidelijke ontwikkeling zien richting steeds meer introspectie en abstractie. Waar hij zichzelf aanvankelijk in profiel en in pak gekleed afbeeldt, kijkt hij in de latere zelfportretten op verontrustende wijze recht in de spiegel. In hun melancholie en hun compromisloosheid doen de zelfportretten denken aan het expressionisme, maar het spel met licht en donker lijkt ook door de Japanse prentkunst geïnspireerd.