dinsdag 13 november 2007

Toch jankt de hond ...

De nacht valt vaag en zwart
en kleeft aan sterren en planeten
De hond mist ziek de maan
en jankt een draad van koud
die maan en man gevangen geven
bevroren uit het leven

Wie is dan slaaf
de maan, de man
gedoemd tot maanziek leven
die man in schaduw van man en maan en leven
die schaduw in de schaduw van de nieuwe maan
- de hond ziet niet de maan
maar ook de schaduw niet –
die nieuwe maan die ziel en leven leven geven
hen die Charon zijn ontheven
- hun tongen zijn verguld –
in het wassen van de maan
de dans der dood
momento mori
voorgoed ontsprongen

opgestaan der doden ?

Toch jankt de hond
tot volle maan.

Openbaring


En ik zag, toen het Lam een van de zegelen geopend had, en ik hoorde een uit de vier dieren zeggen, als een stem van een donderslag: Kom en zie!

En ik zag, en ziet, een wit paard, en Die daarop zat, had een boog; en Hem is een kroon gegeven, en Hij ging uit overwinnende, en opdat Hij overwonne!

En toen Het het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie!

En een ander paard ging uit, dat rood was; en dien, die daarop zat, werd macht gegeven den vrede te nemen van de aarde; en dat zij elkander zouden doden; en hem werd een groot zwaard gegeven.

En toen Het het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en ziet, een zwart paard, en die daarop zat, had een weegschaal in zijn hand.

En ik hoorde een stem in het midden van de vier dieren, die zeide: Een maatje tarwe voor een penning, en drie maatjes gerst voor een penning; en beschadig de olie en den wijn niet.

En toen Het het vierde zegel geopend had, hoorde ik een stem van het vierde dier, die zeide: Kom en zie!


En ik zag, en ziet, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood; en de hel volgde hem na. En hun werd macht gegeven om te doden tot het vierde deel der aarde, met zwaard, en met honger, en met den dood, en door de wilde beesten der aarde.


Uit : Het Nieuwe Testament: Openbaring 6

Afbeelding: Dulle Griet - Pieter Bruegel

Ruiter der Apocalyps



Hij rijdt, bereden

De ruiters der Apocalyps

hellebaard en piek gedegen