dinsdag 26 februari 2008

Santiago de Compostela


Santiago de Compostela in het noordwesten van Spanje is samen met Jeruzalem en Rome een van de belangrijkste christelijke bedevaartoorden.
De geschiedenis van de pelgrimage naar Compostela gaat veel verder terug. De symbolen van de Camino; de St.Jacobsschelp en het zwaardkruis, de lagarto, duiden op een niet christelijke vruchtbaarheidsrite. Al voor onze christelijke jaartelling marcheerden Romeinse legioenen naar Fi(ni)sterre, 'het eind van de wereld', aan de kust van de dood om daar de zon in de onderwereld te zien wegzakken.
Ook nu nog lopen de 'hardcore' pelgrims door naar deze plaats aan de kust. En nog steeds wordt door hen bij zonsondergang het eeuwenoud keltisch ritueel van water, vuur en aarde uitgevoerd.

St. Jacobus: Legende en Tradities

Sint Jacobus, Jacobus de Meerdere of Santiago is de nationale heilige van Spanje. Hij geldt als een van belangrijkste apostelen. Maar ondanks zijn belangrijke status is er in de Bijbel weinig over hem te vinden. Buiten Spanje is hij voornamelijk bekend vanwege de pelgrimage. Zijn symbolen zijn de sint jacobsschelp en het zwaardkruis.
Er zijn aanwijzingen, dat de traditie van de pelgrimage naar de plek, waar Santiago begraven zou zijn, is veel ouder dan de christelijke geschiedenis. Vooral de plaats Fisterre, Finisterre of het eind van de wereld, duikt op als de magische plek waar de wereld ophoudt en de onderwereld begint. Het ligt aan de kust, die ook wel de kust van de dood genoemd wordt. Nu vanwege de grote kans op schipbreuk, toen om een andere reden.

Het is veilig om te beweren, dat Santiago in oorsprong niet christelijk was. De meeste christelijke tradities zijn ouder als het christendom. In voor-christelijke tijden was het altijd al traditie om op bepaalde tijden in het jaar de stamgod rond te dragen. Meestal gebeurde dit in jaargetijden die belangrijk waren voor de oogst of vruchtbaarheid. Deze gewoonte vindt zijn navolging nog steeds in de vele christelijke proccessies in het voor- en najaar.
Ook andere tradities in Spanje zijn direct te herleiden naar deze vruchtbaarheidsriten. Het meest in het oog springend is de nationale sport; het stierenvechten. Maar ook een feest als Sanfermin in Pamplona; het rennen voor de stieren.

Maar ook andere bronnen verhalen over de traditie van de pelgrimage. Van de romeinse legioenen van Caius Brutus wordt verteld dat ze naar Fisterre zijn gemarcheerd. Vanaf de kaap hebben zij vol ontzag de zon gezien, die langzaam in de onderwereld wegzakte. Ongetwijfeld zullen ook zij de oude keltische riten van aarde, water en vuur hebben uitgevoerd. Hierbij wordt het haar geknipt, wordt in de zee gebaad en wordt iets persoonlijks uit hun verleden verbrandt bij zonsondergang. Dit alles wordt vandaag de dag nog steeds door sommige pelgrims gedaan.

De legionairs aanbaden de zwaardgod Mithras en kenden de egyptiese Serapis, de grote genezer die ook weer Jupiter en dus Pluto de onderwereld god was. In de voor-christelijke geschiedenis waren er diverse goden verbonden met de pelgrimage naar finisterre. Zij waren bekend onder andere namen als dondergod, gids en beschermer door het dodenrijk. Funkties die nu Santiago, zij het onder de christelijke naam, nog steeds vervult.

Het meest in het oog springend symbool van de pelgrimage naar Santiago de Compostela is de Sint Jacobsschelp. Het wordt gebruikt als voornaamste ornament op alle gebouwen langs de Camino. Nu is de schelp het symbool voor het vrouwelijk geslachtsdeel en is bekend als symbool van geboorte of wedergeboorte. Het is daarom dat Venus hieruit opstijgt in het schilderij 'De Geboorte van Venus' van Botticelli. Het is een symbool van een voorchristelijke vruchtbaarheidsrite, dat net als zoveel heidense symbolen en riten door de katholieke kerk zijn overgenomen. Om dit symbool over te nemen moest Santaigo, volgens de legende, iemand terug doen komen van de dood. Iets wat Santiago in de geest van zijn heidense alter-ego wel diverse malen doet. Dit keer redde hij een ruiter die verdronken was in zee. Toen deze terugkwam uit de zee was hij overdekt met de schelpen. Via deze constructie werd de schelp toch het symbool van pelgrimage naar Galicië.
Ook het andere symbool van Santiago het zwaardkruis, bekend onder zijn voorchristelijke naam lagarto of hagedis, verbonden met vruchtbaarheid en van kuisheid.

Uit al deze niet-christelijke symbolen en mythen is Santiago en de pelgrimage ontstaan. Hij is nog steeds de heilige beschermer die te paard zijn gelovigen beschermd. De pelgrimage is nog steeds een reis naar persoonlijke inzicht. De reis die nog steeds een metafoor is voor het leven. Santiago is nog steeds de gids, die op het eind van de reis op de pelgrim wacht.

St. Jacobus en de Bijbel

In het algemeen wordt geloofd dat de Sint Jacob, Santiago, in Spanje gepreekt heeft. Hier zou de Maagd van de Zuil aan hem verschenen zijn. Hij was een van de apostelen en had samen met zijn broer de bijnaam Boanerges (Zonen van de Donder). Op zijn terugkeer in Palestina werd hij door Herodus Agrippa onthoofd. Zijn volgelingen namen zijn lichaam via de haven Joppa naar Galicie, waar ze hem aan de voet van de Libredon begroeven. Als gevolg van oorlogen en ontvolking raakte deze christelijke bedevaartsplaats vergetelheid.
(naar: Irieense Kronieken)

Samen met zijn broer Johannes en met Petrus vormt Jacob de Meerdere de top drie van de apostelen. Hij was aanwezig bij de gedaanteverwisseling, toen Jezus in een kolom van licht veranderde. Hij was in Getsemane toen Jezus vroeg om "de beker aan hem voorbij te laten gaan..".

Jacobus en zijn broer Johannes waren de twee onafscheidelijke neefjes van Christus. Hun vader Zebedee was getrouwd met Salome, de zus van de maagd Maria. Zij had geld en was een van de sponsors van Christus. Zij was de geldschietster van het laatste avondmaal. Met haar vraag om haar zonen een goede plek te geven in het Hemelse rijk komt ze over als zo'n typische ambitieuze moeder, die voortdurend probeert haar zonen in de schijnwerpers te zetten.

Ook niet echt gunstig is het beeld dat de bijbel van Jacobus en zijn broertje schetst. Op een bepaald moment, als Christus geconfronteerd wordt met een stel sceptici, roepen de twee om het hardst dat ze op zijn bevel hen wel eens met hemelvuur zullen vernietigen. (Lucas 9:5) Jezus antwoordt hierop dat hij niet gekomen is om "mensenlevens te vernietigen, maar ze om ze te redden." Het is na deze gebeurtenis, dat Jezus hen de Donderzonen, Boanerges, noemt.
Met enig ironie waarschijnlijk, het wordt tenslotte gezegd door dezelfde persoon, die ooit op een bruiloft alle water in wijn veranderde.

Een andere keer nemen ze Jezus C. apart om zich te verzekeren van de beste plekjes in de hemel. Ze willen links en rechts van hem zitten. (Marcus10:38) De sarcasme van zijn vraag: "Kunt gij dan uit mijn beker drinken?" ontgaat hen, als ze antwoorden: "Kunnen we!"
Jezus redt de situatie door te zeggen, dat het niet aan hem is om die plaatsen te vergeven.

De andere apostelen waren niet echt dol op de twee. Ze waren de neefjes van Jezus. Hun moeder had geld. En ze waren echte strooplikkers. Maar als de apostelen dus horen wat de neefjes nu weer hebben geprobeerd zakt hun toch al niet zo geweldige populariteit naar een nieuw dieptepunt.
(Marcus 10:41)

St. Jacobus en Galicië

Santiago de Compostela ligt in Galicie in het Noord-Westen van Spanje. Door het regenachtige klimaat en weelderig groene landschap doet het meer aan Ierland, Bretagne of de Hebriden denken dan aan Spanje. Het landschap heeft ook dezelfde mystiek. De inwoners zijn Keltische komaf. Het is een hardwerkend en ondernemend volk, dat zowel figuren als Franco als ook Fidel Castro heeft voortgebracht. En net als hun keltische broedervolken spelen ze doedelzak en drinken ze appelcider. De stam van de naam Galicië is dezelfde als van Wales(Gales) of het Iers, Gaelic.
Galicië is het enige gebied in Spanje wat nooit bezet is geweest door de Moren. En het is ook vanuit hier dat de Reconquista, de herovering van Spanje door de christenen op de Moren, is begonnen.

Pelgrims

"Te vaak maak je beslissingen in dit leven, waar je maar gedeeltelijk achter staat. En ook in de beslissingen, die hieruit volgen, kun je je maar gedeeltelijk vinden. Hieruit volgen dan weer andere beslissingen waarin je jezezelf niet meer in vindt. Totdat je op een dag wakker wordt en jezelf niet meer kunt vinden. Dan pak je de spullen die belangrijk zijn en je gaat op weg. Totdat je jezelf weer tegen komt. En dan spreek je jezelf eens streng toe."
(Aboriginal verklaring voor de Walkabout)

Een pelgrimage is een tocht naar een plek van spiritueel belang met de bedoeling om inzicht te verwerven. Niet het einddoel, maar de weg ernaar toe, is hiervoor de manier.

De moderne pelgrim lijkt een contradictie; een anachronisme. Een verouderd symbool uit een halfvergeten tijd. Maar het idee gaat klaarblijkelijk dieper. Elke tijdsperiode, elke cultuur en elke godsdienst op deze aarde is bekend met het idee van de pelgrimage.

Het pelgrim-zijn wordt aanvaard als een fase in het leven. Een fase zoals andere stadia in het leven: die van kind, leerling, krijger, echtgenoot en vader/moeder. Het is de fase, waarin al het door de jaren heen vergaarde materiele opzij geschoven wordt voor inzicht over het leven en de dood; van oudsher het terrein van de religie.

In de christelijke wereld werden pelgrims vernoemd naar de drie belangrijkste plaatsen van pelgimage: Romeiri voor hen die naar Rome gingen en Palmeiri voor degenen die naar Jeruzalem gingen. Degenen die naar de Tombe van Heilige Jacob in Compostela gingen werden Peregrinos genoemd. Letterlijk: 'zij die door het veld gaan'.

Ooit was het de pelgrim, die onbekend was met het land, waar hij doorheen trok.
Nu zijn 't het land en zijn bewoners, die onbekend zijn met het begrip van pelgrim.

Kaarten en gidsen houden de moderne pelgrim op de goede weg. De palster, de pelgrimsstaf, is vervangen door de telescopische wandelstok uit ruimtevaartmetaal. Kunstoffen houden de pelgrim droger, koeler en warmer dan de pelgrim uit de middeleeuwen kon voorstellen. Wat blijft is de pelgrim en zijn weg, de Camino. Een weg, die niemand anders, dan de pelgrim kan gaan. Maar de weg, de Camino, is gebleven.

Ultreya e Suseya

"Westwaarts en Houdt vol"

Elk jaar gaan vele duizenden pelgrims op weg naar Santiago de Compostela. Zowel te voet, te paard als op de fiets wordt op weg gegaan. Dit zijn door de katholieke kerk erkende manieren van pelgrimage. Om te kwalificeren als pelgrim moet op zijn mist 100 km te voet of 200 km te paard of op de fiets worden afgelegd.

Veruit de meeste pelgrims lopen alleen de vereiste honderd kilometer. Dit zijn bijna allemaal echte gelovigen. Zij beginnen meestal in Ponteferrada. Dit geeft hen dan recht op een Compostela. Dat op zijn beurt weer recht geeft op strafvermindering na de dood.

Anderen beginnen hun pelgrimsweg vanaf de franse Pyreneën in St. Jean Pied-de-Port of in de spaanse Pyreneën bij de Abdij van Roncevalles. Ze maken gebruik van het uitstekende net van refugio's en volgen de befaamde gele pijlen, die de route markeren. Als ze alles, de volle 800 kilometer, lopen, kan Santiago de Compostela in ongeveer 4 weken worden bereikt. Sommige pelgrims lopen alleen gedeeltes of slaan gedeeltes van de Camino over. Dit wordt trampa genoemd.

Een tot de verbeelding sprekende groep zijn de lange afstands-wandelaars. Zij vertrekken net als de pelgrims van vroeger te voet vanuit hun woonplaats. Voor langere tijd laten zij de vertrouwdheid en de gemakken van thuis achter zich. Geen kranten, radio of televisie en alleen zichzelf als gezelschap.

Net als de pelgrims van toen ervaren zij de ontberingen. Niet alleen de vanzelfsprekende fysieke, maar ook de geestelijke ongemakken zoals eenzaamheid en gevoelens van uitzichtloosheid.

Het Heilig Jaar

Een jaar is een Heilig Jaar, wanneer de naamdag van de apostel St. Jacob op een zondag valt. Dit gebeurt elke 6-5-6 en 11 jaar. In het tweede millennium was 1999 het laatste jaar.

Bron : http://web.inter.nl.net/users/fkosters/achtergrond.htm

De koolstof-14 dateringsmethode

  • De koolstof-14 dateringsmethode is bruikbaar voor objecten tot circa 60 duizend jaar oud.
  • De methode is gebaseerd op het radioactieve verval van koolstof-14, ook wel geschreven als C-14
  • Voor objecten ouder dan 50 tot 60 duizend jaar zijn er alternatieven gebaseerd op het verval van kalium-40, uranium-235, uranium-238, thorium-232 en anderen met een lange halveringstijd

Iedereen heeft wel eens gelezen over fascinerende archeologische ontdekkingen. Er vindt een opgraving plaats, allerlei interessante objecten worden opgegraven, waarna een archeoloog triomfantelijk vertelt dat een botje ongeveer 5000 jaar oud is. Maar hoe weet die man dat?

Soms zijn er historische aanwijzingen zoals een bepaalde bouwstijl van een grafmonument, of een inscriptie in steen of ander materiaal. Maar als dat alles niet voldoende overtuigend is, is er gelukkig nog de natuurkunde. Die biedt ons de zogenoemde koolstof-14 methode waarmee objecten tot een ouderdom van ongeveer 60 duizend jaar nog betrouwbaar kunnen worden gedateerd, als ze van biologische oorsprong zijn. Dus plantenresten, botten, kleding, hout en dergelijke kunnen ermee worden gedateerd.

De bron van koolstof-14 (C-14): Straling uit de ruimte
Iedere dag komt er kosmische straling, straling uit de ruimte in de atmosfeer van de Aarde terecht. Daar kunnen we niets aan doen. Iedereen op deze planeet wordt per uur een paar honderdduizend keer geraakt door kosmische straling. Het gebeurt ook wel dat de kosmische straling botst met een deeltje in de atmosfeer. Wanneer een atoom in de atmosfeer zo geraakt wordt, kan er een secondaire straling vrij komen in de vorm van een klein deeltje, een energierijk neutron. Dit neutron kan op zijn beurt weer botsen met een stikstof atoom. Zoals bekend bestaat de lucht om ons heen ongeveer voor 80% uit stikstof. Na zo'n botsing met een stikstofatoom kan een stikstof-15 atoom ontstaan (bevat 7 protonen en 8 neutronen). Dit radioatieve atoom vervalt weer tot koolstof-14 (6 protonen, 8 neutronen) en een waterstof atoom (1 proton, nul neutronen). C-14 is radioactief, met een halveringstijd van 5730 jaar.
Belangrijk is te onthouden dat C-14 continu aangemaakt wordt via een hele reeks processen, die door de kosmische straling in gang worden gehouden.

Koolstof-14 zit in alle levende wezens
De C-14 die uit kosmische straling is ontstaan, reageert met zuurstof en vormt kooldioxide, wat ook wel koolzuurgas wordt genoemd. Dit gas wordt door planten opgenomen in het fotosynthese proces. Mensen en en dieren eten planten en nemen dus indirect ook kooldioxide op, met het radioactieve C-14.
Van alle soorten koolstof op de Aarde komt het 'normale' koolstof, koolstof-12 (C-12), het meeste voor. C-12 is niet radioactief. Het radioactieve C-14 vormt maar een hele kleine fractie van alle koolstof op de wereld, maar het is wel te meten in de lucht en in alle levende wezens.
Zoals alle radioactieve elementen vervalt koolstof-14 (C-14) en heeft een zogenoemde halveringstijd van ongeveer 5730 jaar. Als je een paar gram C-14 hebt, en je wacht 5730 jaar, dan is de helft vervallen en dus niet meer radioactief.
De verhouding C-12 tot C-14 in de lucht is constant en is dat ook in alle levende wezens. De C-14 atomen vervallen wel, maar ze worden steeds weer vervangen door nieuwe C-14 die door de kosmische straling wordt aangemaakt.

Het dateren, een formule
Zodra een levend wezen sterft, houdt het op met koolstof op te nemen. De verhouding C-12 tot C-14 op dat moment is het zelfde als voor ieder levend wezen, maar de C-14 vervalt en wordt niet meer vervangen. De C-14 vervalt met halveringstijd 5730 jaar, terwijl de hoeveelheid C-12 gelijk blijft. door nu naar de verhouding van C-12 tot C-14 te kijken en dat te vergelijken met de verhouding in een levend wezen, is het mogelijk de ouderdom (t) van het te dateren object (bot, stuk hout etc.) vrij nauwkeurig te bepalen.
Een formule hiervoor is:

t = ln (Nt/No) x t1/2 / (-0.693)

Hierin is ln de natuurlijke logaritme, Nt/No is het percentage koolstof-14 in het monster vergeleken met de hoeveelheid die in levend weefsel wordt aangetroffen en t1/2 is de halfveringstijd van C-14 (5730 jaar).

Stel je hebt een fossiel dat maar 10 procent C-14 bevat van wat een levend exemplaar zou moeten bevatten, dan is de ouderdom als volgt te berekenen:

t = ln (0.10) x 5730 / (-0.693) jaar

t = (-2.303) x 5730 / (-0.693) jaar

t = 19040 jaar oud

Dateren van héél oude objecten
De halveringstijd van C-14 is ongeveer 5730 jaar. Voor objecten ouder dan ongeveer 60 duizend jaar is deze methode niet goed te gebruiken, de hoeveelheid C-14 is dan erg klein geworden. Echter in deze gevallen kan men andere stoffen voor de analyse gebruiken met veel grotere halveringstijden. Het principe blijft dan het zelfde. Voorbeelden van een bruikbaar element is kalium-40 dat ook in ons lichaam voorkomt (halveringstijd 1,3 miljard jaar).

Waar wordt C-14 datering in Nederland gedaan?
"Vroeger" werd de zogenoemde koolstof-14 (C-14) datering op diverse plaatsen in Nederland uitgevoerd, ondermeer in Petten bij NRG (destijds ECN-Nucleair). De C-14 datering is echter een bewerkelijke en dus dure zaak, die alleen rendabel voor bedrijven is als er voldoende daterings-opdrachten zijn. Omdat deze opdrachten niet zo talrijk zijn, zijn veel universiteiten en bedrijven zoals NRG gestopt met de dateringen.

Er is in ieder geval nog 1 plek waar men in Nederland terecht kan voor C-14 datering:
Het centrum voor koolstofdateringen is tegenwoordig de Rijks Universiteit van Groningen. Het Centrum voor IsotopenOnderzoek (CIO) van de universiteit heeft bovendien bijgedragen aan de ontwikkeling van deze methode. Het adres van het CIO is:
Nijenborgh 4, 9747 AG Groningen, tel 050-3634760, fax 3634738


Webadres: www.cio.phys.rug.nl