maandag 26 november 2007

Geocentrisme


Het wereldbeeld van de middeleeuwen was gebaseerd op het geocentrisch wereldbeeld van de oudheid. Hierbij werd de aarde centraal en onbeweeglijk voorgesteld. Hieromheen bewogen zich respectievelijk de maan, Mercurius, Venus, de zon, Mars, Jupiter, Saturnus en tenslotte de sfeer van de vaste sterren. Daarbuiten en onzichtbaar vanaf de aarde bevond zich de sfeer van de engelen en de andere bewoners van de Christelijke hemel.

De aarde werd als een ronde sfeer beschouwd. De hardnekkige maar onjuiste mythe dat men toen in een platte aarde geloofde is gebaseerd op een 19de-eeuwse misvatting. Dat de aarde rond was was logisch voor een ieder die grote reizen had gemaakt − naar mate men naar het zuiden of naar het noorden reisde, stonden de zon immers hoger of lager aan hemel. Ook vorm van de aardschaduw tijdens een maansverduistering bewees dat de aarde rond was.

De middeleeuwse ‛natuurkunde’ was gebaseerd op die van de Griekse filosoof Aristoteles van Stagira (4de eeuw v.Chr.). Alle verschijnselen in de bovenmaanse wereld waren gebaseerd op cirkelvormige bewegingen en waren onveranderlijk en eeuwigdurend. Alle verschijnselen in de ondermaanse wereld waren gebaseerd op de wisselwerking van materiedeeltjes (samengesteld uit ‛aarde’, ‛water’, ‛lucht’ of ‛vuur’) en waren slechts tijdelijk van duur.

Bron : http://www.phys.uu.nl/~vgent/artes/artesastro.htm