Lodewijk XIV door Hyacinthe Rigaud (Louvre, Parijs).
In 1643 stierf Lodewijk XIII, zijn zoon was toen 5 jaar oud. Totdat Lodewijk XIV oud genoeg was om zelf het bestuur van Frankrijk in handen te nemen, regeerde de eerste minister Mazarin voor hem. In 1661 was de tijd gekomen dat Lodewijk XIV zelf de regering op zich nam. Onder zijn leiding werd de Franse hofsamenleving het voorbeeld voor andere vorsten in Europa. Met name de bouw van een groot paleis, Versailles en de luxe en overdadige levensstijl van de koninklijke familie en de Franse hofadel te Versailles, maakten diepe indruk.
Huwelijk
Voordat Lodewijk zelf het heft in handen nam, was er voor hem een geschikte vrouw gezocht. In Spanje vond men een geschikte kandidate, Maria Theresa, dochter van de Spaanse koning. Het huwelijk werd zeker niet uit liefde gesloten. Het echtpaar had elkaar nooit persoonlijk ontmoet al waren ze neef en nicht. Vooraf waren alleen portretten uitgewisseld. Maria Theresa schijnt na de eerste huwelijksnacht wel verliefd te zijn geworden op Lodewijk maar deze liefde was zeker niet wederzijds, integendeel, het huwelijk was om politieke redenen gesloten en er moest voor wettige nakomelingen worden gezorgd.
Liefde zocht Lodewijk bij zijn vele maîtresses. Maria Theresa was geen knappe verschijning. Ze was klein en dik. Daarbij kwam dat ze licht misvormd was; ze had een scheefgegroeide schouder. Ook was ze niet bijzonder intelligent. Ze is haar hele leven Lodewijk trouw toegedaan gebleven ondanks zijn afwijzende houding. In 1683 stierf ze, 47 jaar oud. Ze had 6 kinderen gebaard van wie alleen de kroonprins in leven was gebleven.
Lodewijk XIV en Fouquet
Lodewijk probeerde tijdens zijn bewind zijn macht uit te breiden en ook stevig in handen te houden. Dit alles moest benadrukt worden door de grote bouwwerken, kunstwerken, parken, tuinen en paleizen die iedereen in pracht en rijkdom overtroffen. Minister van financiën Fouquet waagde het echter de koning de loef af te steken. Fouquet had een deel van de tolopbrengsten in eigen zak gestoken en daarmee een groot paleis gebouwd met sprookjesachtige tuinen, beeldhouwwerken en fonteinen. Toen Lodewijk een keer bij hem op bezoek was, schrok de koning zich rot. Fouquet had het goed voor elkaar en overtrof Lodewijk in rijkdom. Het ergste was nog wel dat het eten werd opgediend in een servies van massief goud terwijl Lodewijk zijn goud moest omsmelten om de kosten van de verschillende oorlogen te kunnen betalen. Dit pikte de koning niet. Hij liet Fouquet onmiddellijk arresteren. Fouquet werd verbannen. Als zijn opvolger werd Colbert aangesteld die meteen aan de slag ging op de Franse staatsfinanciën weer op orde te brengen.
Versailles
De Franse koningen hadden een aantal paleizen in Parijs. Het Louvre was hiervan het belangrijkste. Lodewijk begon steeds meer genoeg te krijgen van het drukke en luidruchtige Parijs. Hij had een hekel aan de vele nauwe straatjes en de voortdurende stank die overal in de stad hing. Uitwerpselen werden gewoon uit het raam gegooid, de straten waren onverhard en van verlichting was al helemaal geen sprake. Het Louvre zelf was open voor publiek. Er werd overnacht, gedronken, gehandeld, prostituees pikten er hun klanten op. Geen wonder dat Lodewijk het plan opvatte rust en frisse lucht op te zoeken buiten de stad.
In 1661 gaf hij de opdracht het jachtslot in Versailles te laten verbouwen tot zijn nieuwe residentie. In 1682 nam het hof zijn intrek maar er werd nog tot aan 1708 verder gebouwd door duizenden bouwvakkers. Het paleis groeide uit tot een kleine stad. Hoeveel mensen er woonden weet niemand precies. Men schat dat er zo' n 10.000 mensen woonden; de koninklijke familie, een deel van de hoge adel en dan nog al het personeel. Het paleis was indrukwekkend maar echt comfortabel was het niet.
Zomers was het er bloedheet en 's winters ijskoud. Ziekten als jicht, blaasontsteking, koorts en reumatiek kwamen veel voor. Verder waren er geen toiletten. Vrouwen deden hun behoefte vaak gewoon staande, uit het zicht door de dubbele rokken die ze droegen. Mannen gebruikten stille hoekjes achter de trap, zuilen, gordijnen of wandtapijten. Het is niet moeilijk te bedenken hoe het er geroken moet hebben. Ook de lichaamsverzorging liet veel te wensen over. 's Ochtends even een vochtig doekje over het gezicht en wat wijnazijn om de ergste slaaplucht te verdrijven, dat was alles.
Een bad werd door de dokters aan het hof afgeraden, alleen uit medische noodzaak was het soms verstandig een bad te nemen. Om alle vieze luchten te kunnen verdragen werd er rijkelijk gebruik gemaakt van parfum. Bijna alles werd geparfumeerd zelfs etenswaren zoals gebak, limonade, suiker en tabak werden geparfumeerd. Hiervoor werden nog geen natuurlijk geuren van planten of bloemen gebruikt, dat werd pas na de dood van Lodewijk XIV de gewoonte.
De slechte hygiëne maakte natuurlijk dat het ongedierte welig kon tieren. Met name de gewoonte om grote pruiken te gaan dragen, zorgde ervoor dat luizen vrij spel hadden. Met krabbertjes probeerde men de ergste jeuk tegen te gaan. Maar het ongedierte nestelde zich ook in de matrassen, het beddengoed, gordijnen en vloerkleden.
Hofleven
Omdat Lodewijk zelf een pruik droeg, volgde al snel het hele hof. Lodewijk droeg een pruik om zijn kaalheid te verbergen. Zelfs 's nachts hield hij zijn pruik op. Geleidelijk aan werden de pruiken steeds groter. De pruiken waren zo groot dat het niet meer mogelijk was om er een hoed op te dragen. De hoed werd daarom onder de arm meegenomen of gewoon in de hand gedragen. Ook koetsen moesten hoger gemaakt worden om de pruiken bij het in en uit stappen niet te beschadigen.
Het is niet gek dat deze periode ook wel aangeduid wordt met de term Pruikentijd. In het begin hadden de pruiken een natuurlijke kleur maar aan het begin van de 18e eeuw kwam de witte pruik in de mode. Deze pruiken werden gemaakt van natuurlijk haar dat gebleekt werd met chloor. Probleem hierbij was dat de pruik snel vergrijsden en daardoor vuil leek. Daarom werd de pruik met een dikke laag poeder bedekt. Bijkomend voordeel van de pruik was dat kaalheid als gevolg van ziektes als syfilis bedekt kon worden.
De vele verschillende wisselende seksuele contacten van edellieden zorgden ervoor dat syfilis wijd verspreid was. Symptomen van deze aandoening waren; kaalheid en vlekken op de huid. Deze vlekken werden ook zoveel mogelijk verborgen door bijvoorbeeld handschoenen te dragen of door er een dikke laag poeder over te smeren. Bovendien vond men dat een gezonde natuurlijke kleur te veel deed denken aan het gewone volk of boeren die de hele dag in de buitenlucht verbleven. Adellijke lieden wilden natuurlijk niet mee geassocieerd worden. Ze vermeden de zon en probeerden hun uit nog bleker te maken met behulp van poeder.
Vrouwen droegen verder een zolaag mogelijk uitgesneden jurk waarbij de schouders een groot deel van de borst werd vrijgelaten. Om de aandacht op bepaalde delen te vestigen werden zogenaamde 'assassins' of 'mouches' (schoonheidspleisters) aangebracht. De heupen moesten zo smal mogelijk lijken, om deze zogenaamde 'wespentaille' te verkrijgen, moesten vrouwen een korset dragen met ingenaaide stalen baleinen die er voor zorgden dat de vrouwen een slanke taille kregen. Ondergoed werd nog nauwelijks gebruikt.
Zoals al eerder gezegd was hiervan een voordeel dat tijdens de lange ontvangsten waarbij niet gezeten mocht worden de vrouwen heel makkelijk hun behoefte konden doen. Ook het gebruik van zakdoeken was nog niet ingeburgerd op de manier zoals wij dat nu gewend zijn. Zakdoeken waren een siervoorwerp die vooral gebruikt werden om nare luchtjes te vermijden. Om toch af en toe de neus te snuiten werden gordijnen of tafelkleden gebruikt.
Etiquette
De hele hofhouding moest zich aan een lange reeks etiquette en staatsceremonieën houden. Ook onder Lodewijks voorgangers was dit al zo maar Lodewijk bouwde het systeem uit. Het was voor hem ook een manier om de adel onder controle te houden. Aan de privileges die de koning aan bepaalde personen verleende was duidelijk de status af te lezen. Hoe dichter men de koning mocht benaderen hoe hoger in rang de persoon was. Een bekend voorbeeld van zo' n ceremonie is de manier waarop het opstaan van de koning geregeld was, het 'lever'
Ook hier gold hoe hoger men in rang was hoe eerder men bij het opstaan aanwezig mocht zijn. Het opstaan gebeurde als volgt: rond 8 uur werd de koning gewekt door de eerste kamerdienaar die aan het voeteneinde van zijn bed lag. De deur werd geopend om de kamerpages binnen te laten die de keuken waarschuwden dat het ontbijt klaargemaakt kon worden. Ondertussen werd de eerste twee belangrijke groepen binnen gelaten, dit waren meestal de directe familieleden (entreé familière) met de eerste dokter en de eerste chirurg en een aantal edellieden die zich goed gedragen hadden (grand entreé). De koning kwam dan uit bed terwijl zijn kleding werd klaar gelegd.
De derde groep werd nu geroepen (premiere entreè) de voorlezers en de mensen die verantwoordelijk waren voor het vermaak van de koning. Zij zagen hoe Lodewijk zijn schoenen aandeed. Voor het verdere aankleden werd nu ook groep 4 binnen gelaten (entreé de la chambre) bestaande uit ministers, staatssecretarissen, hoofdaalmoezenier, hoge officieren en maarschalken van het leger en de lijfwacht. Het nachthemd werd nu uitgetrokken door de twee hoogste vertegenwoordigers van adel die aanwezig waren. Een de linkermouw en de ander de rechtermouw. Het daghemd werd aangereikt door een van de prinsen of door de opperkamerheer. Ook hier werden de mouwen door twee dienaren vastgehouden. Daarna werden de schoenen vastgemaakt, de degen omgedaan en de mantel aangetrokken. Terwijl Lodewijk aangekleed werd, sprak de aalmoezenier een kort gebed uit. Ondertussen wachtte het gehele hof in de grote galerij voor de slaapkamer op de koning.
's Avonds bij het naar bed gaan ging het op een zelfde manier en ook bij de koningin vond een zelfde ceremonie plaats. Het luisterde erg nauw wie wat deed. Zo kon het gebeuren dat de hofdame van dienst, meestal een prinses net de jurk aan de koninginmeestal een prinses had aangereikt. Plotseling kwam de hertogin van Orléans binnen. Zij was hoger in rang dus moest de jurk weer terug naar het kamermeisje. Van het kamermeisje werd de jurk weer aan de hertogin van Orléans overhandigd. Op dat moment kwam de gravin van de Provence binnen die op haar beurt weer boven de hertogin stond. Op nieuw ging de jurk weer terug naar het begin om opnieuw aangereikt te worden aan de gravin. Al die tijd stond de koningin in haar blootje te wachten op haar kleren.
Lodewijk had dit ceremonieel niet zelf bedacht. Ook zijn voorgangers gebruikten dit om de adel aan zich te verplichten. Lodewijk heeft het wel verder ontwikkeld. De adel was zo afhankelijk van de koning voor hun prestige en sociale positie. Iemand die aan het hof een rol van betekenis wilde spelen moest zich wel onderwerpen aan deze gang van zaken.
Bron http://users.telenet.be/robertdelva/lodewijk%20XIV.htm