Literaire schat in Mechelen
De aan stukken gesneden perkamenten boekrol die ter versteviging in een omslag van de Mechelse stadsrekeningen werd geplakt
MECHELEN - Op een perkamenten boekrol die verstopt zat in een omslag van de Mechelse stadsrekeningen werd een middeleeuws gedicht gevonden dat aan experimentele poëzie doet denken. Het is een literaire vondst van eerste orde.
De vondst van een middeleeuws gedicht in Mechelen is te danken aan een vroeg voorbeeld van recyclage. Een boekbinder die in de vijftiende eeuw omslagen voor de Mechelse stadsrekeningen moest maken, gebruikte daarvoor perkamenten boekrollen met middeleeuwse teksten die toch niet meer gelezen werden. De boekbinder verknipte de rollen en lijmde de stukken aan elkaar. Zo kreeg hij stevige omslagen, geschikt om de registers van de stad in te bewaren.
In de jaren tachtig werd in het Mechelse Stadsarchief al een stuk van een boekrol gevonden, toen zo'n omslag losgeraakt was. Op dat moment merkte men dat er literaire teksten op stonden. Dat zette de Nederlandse literatuurhistoricus Remco Sleiderink (Hogeschool-Universiteit Brussel) ertoe aan de omslagen van andere vijftiende-eeuwse stadsrekeningen in Mechelen te onderzoeken. Wat tot opzienbarende vondsten leidde.
De belangrijkste ontdekking is een verknipte perkamenten rol van anderhalve meter. Het document wordt door Herman Mulder, een boekhistoricus van de Koninklijke Bibliotheek in Brussel, omstreeks 1325 gedateerd. Het is een van de vroegste literaire rollen die bewaard bleven.
Er staat een wonderlijk gedicht van ruim tweehonderd verzen op, vol erotische dubbelzinnigheden en politieke allusies. Zowel de Duitse keizer als de Franse koning worden erin vermeld. Als een onverbeterlijke speelvogel zet de auteur de lezer voortdurend op het verkeerde been. Je zou denken aan nonsenspoëzie, ware het niet dat de onbekende dichter de lezer uitdrukkelijk uitdaagt om de betekenis van zijn verzen te doorgronden: 'proeft of ghijs te vroeder sijt' (zie maar of je er wijs uit wordt).
Hongersnood
'Het begin van de veertiende eeuw was in West-Europa een bewogen periode', zegt Remco Sleiderink. 'Oogsten mislukten door aanhoudend slecht weer, er was hongersnood en er braken epidemieën uit. De kroniekschrijver Lodewijk van Velthem vermeldt dat het op Pinksteren 1315 een jaar lang begon te regenen. In het hertogdom Brabant stierf een derde van de bevolking. Bovendien was er een tijdlang geen paus en rezen er opvolgingsproblemen in Frankrijk en in het Duitse keizerrijk.'
Het absurd aandoende gedicht op de Mechelse rol weerspiegelt volgens de literatuurhistoricus de verbijstering en de onrust die dit alles teweegbracht. Bij heel wat mensen leefde de verwachting dat het einde der tijden nabij was.
'De auteur van het Mechelse gedicht moet een intellectueel geweest zijn die goed vertrouwd was met de Franse cultuur en politiek', zegt Sleiderink. 'Opvallend is de anti-Franse teneur van de tekst. De dichter evoceert een maatschappij in ontbinding en doet dat met raadselachtige beelden. Hij heeft het bijvoorbeeld over een varken dat spint en over een ijsbeer die de mis leest voor het hondje van de koster.'
Sleiderink herkent ook verwijzingen naar toenmalige schandalen aan de Europese vorstenhoven. Tot nu toe zijn echter slechts 66 verzen geanalyseerd. Nog 150 verzen moeten worden bestudeerd. Wellicht leidt dat tot een beter inzicht in de betekenis van het gedicht.
'Deze ontdekking zet Mechelen in literair opzicht op de kaart', stelt Sleiderink. 'Men kent uit deze periode Jan van Ruusbroec die met Brussel geassocieerd wordt, Jan van Boendale die in Antwerpen werkte en Lodewijk van Velthem uit de omgeving van Leuven. Wellicht moeten we daar een Mechels hoofdstuk aan toevoegen.'
Een tweede belangrijke vondst bestaat uit vierhonderd verzen van de ridderroman Jonathas en Rosafiere. De Mechelse versie is bijna een eeuw ouder dan het tot nu toe oudste bekende fragment van de roman, dat in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam wordt bewaard. Door de vondst moet de interpretatie van deze roman vol echo's van de kruistochten, incest en miraculeuze wendingen worden herzien.
Restauratie
De ontdekking van de middeleeuwse handschriften is een gebeurtenis voor het Mechelse archief. De eerste zorg is de restauratie van deze unieke stukken. Daarvoor werd de specialiste Lieve Watteeuw aangesproken.
De stadsarchivaris Willy Van de Vijver hoopt dat de vondst de rijkdom van de Mechelse archieven beter bekend zal maken. Er worden documenten bewaard van de twaalfde eeuw tot vandaag.
Het Stadsarchief bezit ook het Koorboek van de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk. Het is een meesterwerk van de miniatuurschilderkunst en een schatkamer van de Vlaamse polyfonie. Vorig jaar werd het als een topstuk van de Vlaamse Gemeenschap erkend.
Bron: http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=5U1P7KN9